Aangepaste rekenrente in letselschadezaken per 1 augustus 2024

Het LOVCK (Landelijk Overleg Vakinhoud Civiel en Kanton) en het LOVCH (Landelijk Overleg Vakinhoud Civiel Hoven) hebben aangepaste aanbevelingen gedaan aan rechters en raadsheren belast met de behandeling van letselschaadezaken. 

Onderstaand overzicht geeft een indruk waar de rekenrente op basis van deze uitgangspunten en naar de
nu (maart 2022) bekende gegevens op uitkomt.
Periode      Rente    Inflatie
0-5 jaar      1,5%       2 %  
6-20 jaar    2  %        2 %
> 20 jaar    2  %        2 %

Rekenrente is het verschil tussen rente en inflatie, en wordt gebruikt om de toekomstige waarde van geld te berekenen. In letselschadezaken vergoedt de verzekeraar de lopende schade. Partijen kunnen ervoor kiezen om de zaak af te wikkelen, waarbij de toekomstige schade in één keer wordt uitgekeerd. Het uitgekeerde bedrag is dan de verantwoordelijkheid van het slachtoffer om gedurende een bepaalde periode (bijv. 20 jaar) te beheren.

- Bij het berekenen van toekomstige schade houden partijen rekening met wat er in de tussentijd gebeurt met het schadebedrag.
- Als de schade bijvoorbeeld €10.000 per jaar is over 20 jaar, is de totale schade €200.000.
- Met dit bedrag gebeurt het volgende:
- Jaarlijks wordt €10.000 opgenomen om de schade te betalen.
- Er wordt rente (bijvoorbeeld 2%) ontvangen op het gespaarde bedrag.
- Het bedrag verliest waarde door inflatie.
- Er moet vermogensrendementsheffing betaald worden over het spaargeld.

Deze factoren moeten allemaal worden meegenomen bij het berekenen van de toekomstige waarde van het schadebedrag.

Rendementsverwachtingen en rekenrente zijn belangrijke factoren bij de bepaling van schadevergoedingen in letselschadezaken. In het verleden werd vaak een vast, hoog rentepercentage van 5% of meer gehanteerd. Echter, de huidige realiteit van langdurig lage en soms zelfs negatieve rentes maakt dit achterhaald. Hoewel verzekeraars betogen dat rentes op termijn weer zullen stijgen, is het onzeker of en wanneer dit zal gebeuren.

Een complicerende factor is dat de schadevergoeding in de beginjaren het hoogst is. Lage rentes in deze cruciale periode vereisen extra hoge rentes in latere jaren om tot het gewenste eindresultaat te komen. Dit vormt een complexe rekenkundige uitdaging.

Naast rente speelt ook inflatie een rol. Door geldontwaarding neemt de koopkracht van een schadevergoeding jaarlijks af. Bij een inflatie van bijvoorbeeld 2% is volgend jaar al € 10.200 nodig om dezelfde schade te dekken als € 10.000 nu. De kosten kunnen zo in enkele jaren flink oplopen.

Verder is er de kwestie van belastingheffing op vermogen. Als hierover belasting moet worden betaald, blijft er minder over om de feitelijke schade te vergoeden. Eventuele aanpassingen in de vermogensrendementsheffing zijn hierbij een aandachtspunt.

De bepaling van de rekenrente is dus een complex samenspel van verwachte rendementen, inflatie en belastingen. Kleine procentuele verschillen kunnen op grote bedragen en lange termijn aanzienlijke financiële gevolgen hebben.