Het komt regelmatig voor dat verzekeraars een Delta V onderzoek instellen bij aanrijdingen met lage snelheid.
In een uitspraak van het van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHARL:2018:733 van 23 januari 2018 heeft het hof geoordeeld dat een geringe snelheid ( in deze zaak was er sprake van een botssnelheid van 3.4. tot 7.2 km/u ) niet in de weg staat aan het aannemen van causaal verband tussen de gezondheidsklachten van het slachtoffer en het ongeval. Het is wel omstandigheid die in aanmerking moet worden genomen bij het antwoord op de vraag of er sprake is van causaal verband. In deze zaak beriepen beide partijen zich op een artikel van een prof. dr. Wisman ( PIV-Bulletin van oktober 2015, met als titel “ Whiplash bij Verkeersongevallen: inzichten vanuit de letselbiomechanica en de verkeersongevallenanalyse ” https://stichtingpiv.nl/whiplash-bij-verkeersongevallen-inzichten-vanuit-de-letselbiomechanica1-en-de-verkeersongevallenanalyse-alles-nog-eens-op-een-rijtje/
Uit dit artikel, waarin internationaal onderzoek naar het verband tussen Delta V en het ontstaan van de whiplashklachten is beschreven, blijkt dat sprake is van een relatie tussen het risico op het ontstaan van whiplash en de Delta V. Bij een achterop aanrijding van meer dan 15 km/u neemt het risico risico op langdurige klachten sterk toe. Echter het hanteren van een absolute grens van 10 km/u is niet verdedigbaar. Een dergelijke grens kan wel gehanteerd worden als 1e grove schatting voor de kans op whiplashklachten.
In het artikel van prof. Wisman wordt vermeld dat andere risicofactoren een rol spelen bij het ontstaan van whiplashklachten. Het gaat om onder meer het geslacht (vrouwen hebben veel grotere kans op whiplash dan mannen ), eerdere nekklachten, wat voor stonden een hoofdsteuntype bevond zich in de auto, zitpositie in de auto (op de achterbank bestaat meer risico op whiplash).